10 |
Aangiftebelastingen; aangiftetermijn bij tijdstipbelastingen | 1 Met betrekking tot belastingen welke ingevolge de belastingwet op aangifte moeten worden voldaan of afgedragen, wordt de aangifte gedaan bij de inspecteur of de ontvanger die is vermeld in de uitnodiging tot het doen van aangifte. |
Aangiftebelastingen; aangiftetermijn bij tijdvakbelastingen | 2 Heeft de aangifte betrekking op een tijdvak, dan wordt zij gedaan binnen een door de inspecteur gestelde termijn van ten minste een maand na het einde van het tijdvak. Heeft de aangifte niet betrekking op een tijdvak, dan wordt zij gedaan binnen een door de inspecteur gestelde termijn van ten minste een maand. |
Uitstel aangifte | 3 De inspecteur kan onder door hem te stellen voorwaarden uitstel van het doen van aangifte verlenen. |